WERKWOORDSPELLINGBORDSPEL

 

 

Dit spel is het meest geschikt om met 2 tot 4 personen te spelen. Elke speler kiest een klein voorwerp als pion. De speler die het hoogst gooit, mag beginnen.

Kom je op een vakje met een werkwoord terecht, dan moet je dit werkwoord op de juiste manier vervoegen. Het aantal ogen op de dobbelsteen bepaalt in welke vorm en tijd het werkwoord geschreven moet worden.

1 = tegenwoordige tijd (stam)

2 = tegenwoordige tijd (hij-vorm)

3 = tegenwoordige tijd (wij-vorm)

4 = verleden tijd (enkelvoud)

5 = verleden tijd (meervoud)

6 = voltooid deelwoord

 

De andere spelers controleren of het werkwoord juist is geschreven. Wanneer het werkwoord verkeerd is geschreven, verbetert de speler het woord. Het spel gaat daarna gewoon verder (op deze manier hebben zwakke spellers ook de mogelijkheid om te winnen). Succes!

 

Zwakke werkwoorden (v/f en z/s)

Zwakke werkwoorden (stam op -d of -t)

Zwakke werkwoorden 1 (verleden tijd met -d of -t)

Zwakke werkwoorden 2 (verleden tijd met -d of -t)

Sterke werkwoorden 1

Sterke werkwoorden 2

Sterke werkwoorden (v/f en z/s)